Een medewerker van een callcenter moet volgens de planningsregels van zijn werkgever tien minuten voor de start van zijn dienst aanwezig zijn. Volgens de medewerker zijn deze tien minuten werktijd die dus gewoon nabetaald moet worden. Bij de kantonrechter krijgt hij gelijk. De werkgever gaat in hoger beroep bij het Gerechtshof.
Opstarten systemen
Een medewerker moet zich volgens de interne regels tien minuten voor aanvang van zijn dienst bij zijn supervisor melden.
Het maakt dan volgens het Gerechtshof niet uit hoeveel tijd deze medewerker kwijt is aan het opstarten/inloggen en of hij sneller kan beginnen door eerst vier programma’s op te starten en daarna de rest.
Dat een snelle medewerker de eventueel resterende tijd kan gebruiken om zich voor te bereiden op de aanvang van zijn dienst op de wijze zoals hem goeddunkt, betekent nog niet dat deze tijd geen arbeidstijd is. De medewerker is immers beperkt in zijn mogelijkheden zijn tijd aan eigen zaken te besteden.
Ook dat hij in die tijd nog niet productief is voor de werkgever is niet relevant. Voor de vraag of sprake is van te betalen arbeidstijd is ook niet relevant of de medewerker volgens de werkgever structureel onnodig vroeg online gaat.
Geen controle of sancties
Het maakt volgens het Gerechtshof ook niet uit dat de werkgever de tijdige aanwezigheid niet controleert en dat geen sanctie volgt als een medewerker zich één of enkele minuten te laat meldt. De werkgever monitort namelijk wel het moment dat de medewerker online gaat. En daarvoor moet de medewerker eerder aanwezig zijn om de minimaal vereiste programma’s op te starten.
Oude CAO
De ‘10 minutenregel’ is tot stand gekomen toen nog in de CAO stond dat ‘niet als meerwerk wordt beschouwd een overschrijding voorafgaand of aansluitend op het rooster van minder dan een kwartier.’ Dat is volgens het Gerechtshof geen argument. De bepaling stond niet meer in de CAO toen de medewerker in dienst trad. Bovendien is deze bepaling niet voor niets uit de CAO geschrapt.
Conclusie Gerechtshof
De medewerker is werkzaam op basis van een zogenoemd min/max-contract en heeft recht op betaling van ieder deel van een uur dat gewerkt is boven het minimum overeengekomen aantal uren. Nu vaststaat dat de medewerker niet minder uren was ingeroosterd dan het minimum aantal uren van zijn arbeidsovereenkomst, heeft hij dus recht op nabetaling van tien minuten per dag.
Let op: In deze zaak ging het om een nabetaling van bijna € 1.600 salaris vermeerderd met achterstallig vakantiegeld, wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, aan deze ene medewerker. Voor een grotere werkgever kan deze kwestie dus behoorlijk in de papieren lopen.
Bron: Accountantsportal