Een ondernemer was het eerste kwartaal 2016 vennoot met onbeperkte bevoegdheid in een vennootschap onder firma (VOF). In oktober 2016 heeft hij zich bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als vennoot. In 2018 ontvangt de VOF een naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2016 van bijna € 60.000 en ruim € 4.000 rente en kosten. Deze aanslag is niet betaald. De ondernemer wordt, evenals de medevennoot, als bestuurder van de VOF aansprakelijk gesteld voor het volledige bedrag. De hoogste rechter oordeelt over de rechtmatigheid.
Aansprakelijkheid voor belastingschulden
De aansprakelijkheid van een bestuurder betreft de belastingschulden van een in die bepaling bedoeld lichaam die materieel zijn ontstaan voor of tijdens de periode waarin de betrokkene bestuurder van dat lichaam is of was. De aansprakelijkheid voor deze belastingschulden eindigt dus niet doordat de betrokkene ophoudt bestuurder van het lichaam te zijn. Evenmin eindigt die aansprakelijkheid indien het lichaam wordt ontbonden. Voor zover het gaat om belastingschulden van het lichaam die materieel zijn ontstaan voor of tijdens zijn bestuursperiode, is en blijft hij dus aansprakelijk, ook indien het niet-betalen daarvan niet het gevolg is van aan hem te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. De ondernemer zou slechts niet aansprakelijk zijn voor zover hij bewijst dat het niet aan hem is te wijten dat de belasting niet is voldaan.
Aansprakelijkheid voor rente en kosten
Voor de rente en kosten gelden andere maatstaven dan voor de belastingschuld. Ten aanzien van deze bijkomende bedragen heeft de Belastingdienst de stelplicht en, bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat het ontstaan hiervan is te wijten aan de ondernemer.
Let op: Dat een voormalig bestuurder aansprakelijk blijft voor belastingschulden en bijkomende kosten uit de periode dat hij bestuurder was, zal u niet verbazen. Bij de belastingschuld zelf ligt echter de bewijslast anders dan bij de bijkomende kosten.
Bron: Accountantsportal